Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En in die dagen was Achitofels raad, dien hij raadde, [46]als of men naar Gods woord gevraagd had; alzo was alle raad van Achitofel, zo bij David als bij Absalom. 46. Dat is, zo veel en hoog geacht, alsof de raad van God zelven kwam. Zulks dat David wel reden had om te bidden tot God, gelijk te zien, boven, hfdst.15 vs.31. Hoe nu God David verhoord en Achitofel met zijn raad te schande gemaakt heeft, zie daarvan in hfdst.17:.